Meer weten? Bel vrijblijvend:
Sinds het begin van dit jaar is het provisieverbod van kracht binnen de vermogensbeheerwereld. Vermogensbeheerders mogen geen inkomsten meer ontvangen zoals provisies van beleggingsfondsen en provisies op transactiekosten. Door het wegvallen van deze provisie-inkomsten is de trend vorig jaar al ingezet door banken en vermogensbeheerders om hun directe beheervergoeding te verhogen. De AFM deed met betrekking tot de vergoeding er halverwege dit jaar er nog een schepje bovenop door de procentuele vergoeding ter discussie te stellen, om deze even later echter weer te nuanceren. Minister Dijsselbloem vond het ook nog te vroeg om hierover te praten en gaf aan dat meerdere verdienmodellen tot de mogelijkheden behoren. We lichten de diverse mogelijkheden hieronder toe.
De procentuele vergoeding
Dit is de meest voorkomende vergoedingsstructuur in de branche. De vermogensbeheerder vraagt een bepaald percentage over het beheerde vermogen. Het voordeel van deze methode is dat de vermogensbeheerder erbij gebaat is het beheerde vermogen zo hoog mogelijk te houden en dus geprikkeld wordt een goed resultaat te behalen. Zo stijgt immers het totale vermogen onder beheer en zullen de cliënten ook tevreden zijn en de beheerder trouw blijven. Nadeel is dat eventuele onttrekkingen aan het vermogen wellicht niet aangemoedigd worden door de beheerder, te denken valt aan schenkingen of bijvoorbeeld de aflossing van de hypotheek. Hoewel dit financieel/fiscaal gunstig kan zijn, is het nadelig voor de vermogensbeheerder.
Een ander punt, dat werd gebruikt door de AFM, is het feit dat de beleggers met een groter vermogen in absolute bedragen meer betalen dan beleggers met een kleiner vermogen. Dit is (deels) op te lossen door een degressief tarief in te voeren (procentueel minder betalen naarmate het vermogen toeneemt). In de praktijk blijkt dat ondanks dit degressieve tarief men in absolute bedragen nog steeds meer betaald. Het argument dat de grotere klanten de kleinere ‘financieren’ is in deze terecht, echter komt dit ‘solidariteitsprincipe’ ook voor bij bijvoorbeeld de belasting en zorgverzekeringspremies.
De vaste vergoeding
Een tweede gehanteerde vergoedingsstructuur is een vast bedrag. De vermogensbeheerder rekent een vast bedrag per jaar ongeacht de omvang van het te beleggen vermogen. In deze vorm ga je als belegger procentueel juist minder betalen naarmate de inleg stijgt en betaald iedereen (vaak) hetzelfde, tenzij anders overeengekomen. Ook heeft een onttrekking geen financiële gevolgen voor de vermogensbeheerder. Nadeel kan zijn dat de belegger met een klein vermogen omgerekend procentueel erg veel betaald. In de praktijk hanteren deze vermogensbeheerders hogere ondergrenzen en bedienen ze dus een vooraf bepaalde doelgroep. Ander nadeel is dat de financiële prikkel ontbreekt om het vermogen te laten groeien en dat niet het maximale uit de kast wordt gehaald om een goed resultaat neer te zetten. Een kritische belegger kijkt echter verder dan alleen de kosten en vergelijkt ook het rendement en het gelopen risico.
Uurtje- factuurtje
Bij een uurtje-factuurtje betaal je alleen voor de uren dat de vermogensbeheerder voor je bezig is. Voor zover wij weten wordt dit model in de vermogensbeheerbranche nog niet toegepast en lijkt het ons zeer onwaarschijnlijk dat dit ook ooit gaat gebeuren. Groot nadeel is dat het schrijven van uren niet te controleren is en dat men extra uren kan gaan maken zonder dat dit noodzakelijk is voor de effectenportefeuille. Hoe wordt bijvoorbeeld het bestuderen van researchrapporten of een beleggingsvergadering toegespitst per individuele belegger? Dit model zal ook voor de belegger met een klein vermogen nadelig zijn omdat deze omgerekend teveel gaat betalen. En welke oplossing is er voor online vermogensbeheerders of beleggingsfondsen, die door gebruik te maken van schaalgrootte ook de (zeer) kleine vermogens kunnen bedienen. Als dit verdienmodel wordt verplicht heeft straks iedere kleine vermogensbeheerder een eigen beleggingsfonds, omdat hierin de procentuele vergoeding in stand blijft.
Vermogensplanning
Nagenoeg alle mensen die gaan beleggen doen dit uiteindelijk met een bepaald doel voor ogen. Hierbij kunt u denken aan de aankoop van een huis, toekomstig (pensioen) inkomen of de aflossing van een hypotheek. Dit doel zou centraal moeten staan maar loopt niet altijd parallel met het doel van de vermogensbeheerder, te weten een zo hoog mogelijk beheerd kapitaal onder beheer of zoveel mogelijk klanten. Een voorbeeld is de fiscaal vriendelijk schenking aan kinderen voor de aankoop of verbetering van een huis. Iets wat misschien niet wordt gepromoot door een vermogensbeheerder omdat die hierbij vermogen of een cliënt ziet verdwijnen. Een scheiding tussen vermogensplanning en vermogensbeheer kan hierin uitkomst bieden. Het vermogensbeheer staat zo in dienst van uw doelen en kan ook onafhankelijk beoordeeld worden. Door een gescheiden betaling van beide diensten weet u zeker dat de vermogensplanner zich louter laat leiden door zuivere motieven om bepaalde zaken te doen of te laten.